Donderdag 8 juni was wereldoceanendag: het uitgelezen moment om de vervuiling door plastic aan te kaarten en aan de alarmbel te trekken. Door bewuster om te gaan met afval en te kiezen voor bio-afbreekbare materialen, kunnen we de akelige evolutie van de plastic soep een halt toeroepen.

De oceaan houdt ons in leven

72% van de oppervlakte van onze planeet wordt ingenomen door oceanen. Ze vormen de belangrijkste voedingsbron voor meer dan de helft van de wereldbevolking, en zijn onze voornaamste leverancier van zuurstof. Maar het gaat niet goed met onze grote waterplassen. Steeds meer vervuilen we onze oceanen met plastic, en hypothekeren we zo onze toekomst en die van de planeet.

De ‘plastic soep’ is een gebied in de Stille Oceaan waar afval door stromingen samenkomt in één grote drijvende vuilnisbelt. Die is groter dan Nederland en bevat meer dan 100 miljoen ton troep. De soep is nefast voor de gezondheid van al het leven in zee én op land, en groeit helaas elke dag aan.

Waar komt al dat afval vandaan?

Bijna één vierde van al het vuil in zee is plastic. Het grootste deel ervan is afkomstig van het land en komt via kanalen, rivieren en havens in zee terecht.

We produceren gigantisch veel plastic – zo’n 311 miljoen ton per jaar – en de productie ervan stijgt jaarlijks met 8%. Ongeveer de helft van die berg wordt slechts eenmaal gebruikt en nadien meteen weggegooid. Denk maar aan plastic zakjes: wereldwijd gebruiken we er een biljoen per jaar, maar ze worden na gemiddeld 30 minuten bij het afval gegooid. Daarnaast bevatten veel cosmetica microplastics, die via de douche of lavabo naar zee vloeien.

Tal van problemen voor mens en dier

Traditioneel plastic is niet biologisch afbreekbaar. Eens het in de oceaan terechtkomt, valt het door het zout en de invloed van licht en stromingen uiteen in hele kleine deeltjes. Vissen aanzien die voor plankton en eten ze op. Bovendien trekt plastic heel wat gifstoffen aan, als een spons. Hoe langer de brokjes in het water liggen, hoe giftiger ze worden. Het vervuilde plastic komt via zeedieren onvermijdelijk in de voedselketen terecht, tot we het uiteindelijk zelf verorberen.

Maar ook grotere stukken plastic zorgen voor problemen: vogels en vissen stikken erin. In één decennium is het aantal dieren dat stierf door verstikking met 40% gestegen. Winkeltasjes die in zee rondzweven, worden door schildpadden verward met kwallen en opgegeten. Andere zeedieren liften mee met plastic afval en komen zo in ecosystemen terecht waar ze niet thuishoren. Ze beïnvloeden hun nieuwe omgeving op een nadelige manier door er met inheemse soorten te concurreren voor voedsel en plaats of door virussen mee te brengen.

Plastic is bovendien erg moeilijk op te ruimen: kleine en grotere stukjes drijven, zinken en zweven in het water of spoelen aan, zelfs op de meest afgelegen en ongerepte stranden. Wanneer microplastics zinken, tasten ze het bodemmilieu aan. Het duurt vele decennia tot nieuwe aardlagen de aangetaste bodem afdekken.

We hebben er allemaal belang bij de groei van de plastic soep te stoppen. Zo houden we onze oceanen proper, en stellen we onze toekomst – en die van alle leven op aarde – veilig. Dat kan al door eenvoudige aanpassingen in onze dagelijkse bezigheden.